In de Griekse geneeskunde werden de bladeren en ranken aanbevolen voor plaatselijke toepassing tegen hoofdpijn en vruchtensap om diarree en leveraandoeningen te behandelen. Van de bladeren is bekend dat ze samentrekkend zijn en werden in de 19e eeuw aanbevolen voor chronische diarree, dysenterie en bloedingen, vandaar het gebruik van bladpoeder bij bloedingen uit de baarmoeder en neus. In de volksgeneeskunde staat het sap bekend als oraal diureticum en nuttig tegen zweren en oftalmie. De as van de takken geniet ook een diuretische reputatie. Het blad en de rank die op de vervaldag worden geoogst, zijn tonisch, diuretisch en venotonic.
Leclerc (20e eeuw) beveelt ze aan bij stoornissen in de bloedsomloop van de puberteit, rosacea en spataderen, maar de voorkeur gaat uit naar rode bladeren, rijk aan tannines. Tegenwoordig staat het blad in Europa bekend om zijn samentrekkende en homeostatische eigenschappen en het gebruik ervan bij de behandeling van diarree, bloedingen, aambeien, spataderen en stoornissen van de bloedsomloop van veneuze oorsprong.
Vel :
Fruit: druif (stengel, schillen, zaden en vruchtvlees)
Op het blad, dat in apotheken en buiten apotheken zonder recept verkrijgbaar is, staat een gemeenschapsmonografie van de EMA en een controlemonografie van de Franse farmacopee. Het is opgenomen op de lijst van geneeskrachtige planten van de Franse Farmacopee en is in Frankrijk toegelaten als ingrediënt in voedingssupplementen.